GR20 op Corsica, dag 11: van Manganu naar Col de Vergio (18 september 2024)

Gepubliceerd op 31 oktober 2024 om 21:52

Het is nog donker als Jacob zich uit z'n slaapzak wurmt. De vlonder waarop onze tent staat, schommelt heen en weer. Ik word wakker: grmpf... grrrr... kl... Voor het eerst deze nacht heb ik het lekker warm. Ik wil me omdraaien en weer lekker doorslapen. Waarom nu al opstaan? Maar Jacob wil op pad: "Eerst ontbijten en dan inpakken?" Ik mompel een 'ja' en wacht tot hij naar de hut is verdwenen. Vervolgens ga ik eerst m'n rugzak inpakken...

Als ik even later in de drukke hut kom, heeft Jacob zijn ontbijt al op, licht humeurig vanwege een gebrek aan mes. Of wellicht door mijn trage komst? Al etend knapt mijn ochtendhumeur op. Zo nu en dan murmel ik wat tegen een tafelgenoot. Jacob is inmiddels al startklaar. Oké, laat ik ook maar in actie komen: tanden poetsen, spullen in de zak en schoenen aan. Maar nog wel eerst even afscheid nemen van vader met zieke dochter, die vandaag niet verder zullen trekken. 

We gaan op weg. Het begin van de etappe is relatief vlak, op ongeveer 1.600 meter hoogte en voert daarna geleidelijk omhoog. We komen uit in een brede vallei met groen, sappig gras en veel watertjes. Middenin de vallei ligt Lac de Nino, een schitterend bergmeer op bijna 1.750 meter hoogte. De bergtopjes rondom houden het meer in de luwte en laten zich weerspiegelen in haar wateroppervlak. Jacob vormt met z'n rode vest een mooi contrast. 

Na de uitgebreide pauze gaan we weer op pad, eerst nog 100 meter omhoog, om daarna te dalen. Het pad maakt een flinke bocht en ja hoor, daar is ie dan eindelijk: de wind! Hij raast over de Col de Saint Pierre. Brrr... Ik blijf even in de luwte van het kleine kapelletje staan. Even verderop begint het bos. Geleidelijk dalend lopen we in flink tempo naar Col de Vergio. Daar staat een groot hotel. Voor de receptie staan meer dan 20 wandelaars die allemaal willen inchecken. Het gaat traag. "Wat een inefficiënte toestand," moppert Jacob.

Helaas zijn we geen hotelgasten, maar worden we weggestopt in een slaapzaal in de kelder. Op de matrassen menen we bedwantsen te bespeuren: kleine, zwarte beestjes die een flinke jeuk kunnen veroorzaken. Voor het eerst gebruik ik mijn speciale lakentje die de bedwantsen uit mijn slaapzak moet houden. Op hoop van zegen.

Etappe: een kleine 18 kilometer in 6 uur gaans, met ongeveer 400 meter stijgen en 600 meter dalen

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.