Dit wordt onze laatste wandeldag. Aan het begin van onze trektocht leek het lang: 14 dagen met mijn broer aan de wandel... Zouden we dit volhouden? Zouden we elkaar niet zat worden? Zouden 14 wandeldagen sowieso niet te veel zijn? Niets is minder waar gebleken. Ik zou moeiteloos met hem door naar huis kunnen lopen. We weten inmiddels wat we aan elkaar hebben en zijn nog lang niet uitgepraat. Logisch ook, want meestal lopen we zo'n 30 meter uit elkaar, hetgeen elk gesprek onmogelijk maakt.
Na een fantastisch ontbijt in het skihotel van Haut Asco gaan we op pad. De lucht is blauw en de zon schijnt. Wat ontzettend lekker op deze afsluitende dag. Direct achter het hotel gaat het pad recht omhoog: 600 meter klimmen en klauteren. Mark en Mike zitten ons op de hielen. Wat die mannen elkaar allemaal te vertellen hebben! Ik laat ze voorgaan, verlangend naar de stilte.
Gestaag klimmen we voort. Tot we bij een smalle spleet in berg aankomen. Jacob past er met z'n rugzak net in. Voetje voor voetje wurmt hij zich omhoog. "Fuck... Fuck... Fuck!" Jacob duwt zich met moeite uit de spleet. Ai, nou is het mijn beurt. Waar Jacob moeite mee heeft, heb ik meestal extra veel moeite mee. En dan sta ik versteld van mezelf: mijn voeten vinden hun moeiteloos hun weg omhoog en in minder dan een minuut ben ik boven. Wauw, dit kan ik!
Na 1,5 uur klauteren staan we op de Bocca di Stagnu, op 2.003 meter hoogte. Het uitzicht is magnefiek. Hoe fijn dat we deze laatste dag eindelijk ver kunnen kijken! Het doet pijn om te weten dat onze tocht bijna ten einde is. Maar we mogen nog even doorgaan: 1,5 uur lang klauteren we op hoogte rond, tot we in de verte de zee zien liggen, met een stad: Calvi. Daar moeten we heen. We gaan de afdaling aan.
Die afdaling blijkt pittiger en langer dan gedacht. Jacob loopt zo'n 30 meter voor me, bergafwaarts. Ik trap per ongeluk een flinke steen los. "Rock!" De steen derdert over het pad omlaag. Met de Engelstalige kreet denk ik eventuele anderstalige wandelaars te kunnen waarschuwen. Maar de 'rock' wordt door Jacob geïnterpreteerd als 'help!', waarna hij zich gealarmeerd omdraait in plaats van opzij springt. De steen komt gelukkig enkele meters voor hem tot stilstand.
Even later komen we bij een schuine plaat, beveiligd met kettingen. Jacob hangt vrolijk aan de ketting en schuifelt zijwaarts de plaat over. Dan ben ik aan de beurt. Ik durf echter niet aan de ketting te hangen: die houd ik alleen maar in mijn handen voor het geval ik zou uitglijden. Halverwege beginnen mijn benen te trillen en komt het zweet in mijn handen te staan. Stom genoeg heb ik mijn stokken niet weggeborgen. Ik probeer zowel stokken als ketting vast te houden en zijwaarts door te schuifelen. Wat best lastig blijkt met trillende benen en zwetende handen. Ik probeer niet naar de afgrond te kijken. Als ik eindelijk de plaat over ben, heb ik vele minuten nodig om tot rust te komen.
Na de brug over de rivier nemen we afscheid van de roodwitte tekens van de GR20 en buigen we westwaarts af. Wat volgt is een ellenlange afdaling door het bos naar Bonifatu. Daar zal om 16.30 uur het busje naar Calvi vertrekken. We hebben nog maar twee uur de tijd. Het pad blijkt eindeloos. Bocht na bocht na bocht. Stenen en nog meer stenen. Onderweg komen we een stelletje tegen waarvan het meisje er de brui aan wil geven. Gelijk heeft ze, maar wij moeten door. Jacob voert het tempo aan. Er is geen tijd voor pauze.
Om 16.29 uur komen we in Bonifatu aan. Mark en Mike wachten ons op. Even later brengt het busje ons naar Calvi. High five. "We made it!"
Etappe: 11 kilometer in 7,5 uur gaans, met 600 meter stijgen en 1.500 meter dalen.
Reactie plaatsen
Reacties